In de 7e klas (brugklas) kregn we de periode sterrenkunde. Ik heb dit een van de meest interessante periodes gevonden. Nu heb ik mijn periodeschrift van toen bewaard en alles overgetypt op de computer. Ja een heel werk, maar gelukkig schrijf ik redelijk netjes dus ontcijferen was niet nodig!
De reden waarom ik dit toen heb gedaan was omdat ik dacht dat het wel handig kon zijn voor op de basisschool, dit was voordat ik wist dat dit bij een van de kerndoelen voor het basisonderwijs hoort.
Kerndoel 46:
De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon, seizoenen en dag en nacht veroorzaakt.
Sterrenkunde / Astrologie
Waarschijnlijk al ver voor 2000 jaar voor Christus keken de Babylonische priesters vanaf hun hoge trappentempels naar de hemel.
D toren stak hoog boven de stad uit en de priesters bestudeerden de stand van de sterren en de loop van de planeten. Zij voorspelden uit de stand van de hemellichamen de toekomst. Hierdoor ontstond de oudste wetenschap; die van de astrologie en de wichelarij.
Door zeer vaak en zeer nauwkeurig waar te nemen ontwikkelde zich darbij de wiskunde. Hierdoor ontstond uit de astrologie, de echte sterrenkunde oftewel Astronomie. De Babyloniërs voorspelden zeer precies zon- en maansverduisteringen. Ze gaven de sterrengroepen namen. De meeste namen van de sterrenbeelden die we kennen komen van de Babyloniërs.
Ptolemaeus:
Ongeveer 2000 jaar geleden dachten de Griekse astronomen dat de aarde de middelpunt van het heelal was. Ze dachten dat de zon, maan en de planeten rond de aarde draaien net als de vaste sterren.
De Griekse astronoom Ptolemaeus werkte dit idee helemaal uit in 150 na Christus.
We noemden dit de Geocentrische visie van Ptolemaeus. (geo= aarde, geocentrisch= de aarde als middelpunt)
Hij merkte dat er iets vreemds was met de bewegingen van de planeten. (zwevende sterren) Als ze rond de aarde cirkelden zouden ze altijd in dezelfde richting moeten bewegen net als de zon. Maar vaak zag hij hoe een planeet eerst westwaarts daarna even oostwaarts en dan toch weer in de richting van het westen ging.
Ptolemaeus werkte een heel systeem uit met grote en kleine cirkels rond draaipunten om dit te verklaren.
Bijna 1400 jaar bleef men in Europa denken dat Ptolemaeus visie klopte, tot aan het eind van de Middeleeuwen.
Copernicus:
Hij leefde in de tijd van de Renaissance. Een tijd van veel nieuwe ontwikkelingen en nieuwe kennis. Copernicus keek iedere avond en nacht naar de sterren en bestudeerde het werk van andere astronomen. Hij ontdekte dat het beeld van Ptolemaeus niet klopte. Volgens Copernicus was de zon het centrum van het heelal; niet de aarde.
Dit noemen we een heliocentrische visie. (helio= zon) in zijn visie draaide de planeten om de zon en was de aarde eigenlijk maar een planeet.
Een gedachte die niet van de kerk mocht. Als je tegen de kerk inging werd je in de ban gedaan, als ketter beschouwd.
Copernicus was priester en durfde dat niet aan. Hij was toch zo zeker dat hij gelijk had en wilde dat ook aan andere mensen vertellen, dat hij op zijn sterfbed een boek met zijn ideeën daarin opschreef.
Andere astronomen gingen verder met zijn ideeën en de telescoop werd uitgevonden. Met behulp van de telescoop bewees Galileo Galileï bijna 100 jaar later dat Copernicus gelijk had. De zon staat in het centrum. Dit noemen we het zonnestelsel.
De planeten:
- Jupiter (grootste god bij de Grieken, Zeus)
Baan rond de zon: 11,9 jaar
- Saturnus (god van de oogst)
Baan rond de zon: 29,5 jaar
- Mercurius (snelvoetige bode van de goden)
Baan rond de zon: 88 dagen
- Venus (godin van de liefde en schoonheid)
Baan rond de zon: 225 dagen
- Mars (god van de oorlog)
Baan rond de zon: 687 dagen
- Uranus (god van de hemel)
Baan rond de zon:84 jaar
- Neptunus (god van de zee)
Baan rond de zon: 164,8 jaar
- Aarde (Gaia= moeder van de goden en de mensen)
Baan rond de zon: 1 jaar
- Pluto (god van de onderwereld
Baan rond de zon: 27,2 jaar
- Sedna (Eskimogodin van de oceaan)
Baan rond de zon: -
De maan:
Evenals de zon en de sterren komt de maan in het oosten op en gaat onder in het westen. Iedere nacht lijkt de maan een andere vorm te hebben, dit noemen we de schijngestalte van de maan. Het komt doordat de maan rond de aarde draait en we telkens een ander stuk van de maan zien. Deze cyclus duurt 29 ½ dag en is een maanmaand.
- Nieuwe maan:
Wij zien de maan niet omdat hij precies tussen de aarde en de zon staat.
- Wassende maan: sikkel
- Eerste kwartier (wassend)
De maan schijnt half overdag en half ’s nachts
- Gibbous (wassend)
Van het Latijnse woord gibbus= bochel
- Volle maan
- Gibbous (afnemend)
- Laatste kwartier (afnemend)
- Sikkel (afnemend)
De Zon:
De zon is eigenlijk een ster. Alle sterren zijn ongeveer even groot maar omdat hij het dichts bij staat noemen we hem de zon.
De doorsnee van de zon is 109 keer zo groot als de aarde. De buitenkant van de zon is 6000 graden en dat is het minst warme deel. De zon is een grote klonterende massa en daarbinnen is het 15000000 graden.
Als de zon dooft, sterft niet veel daarna al het leven. Als de zon dooft wordt het op aarde -240 graden.
In de zomer maakt de zon een grotere boog dan in de winter.
De zon wordt ook wel de oerbron van het leven genoemd.
Zonsverduistering
Maansverduistering
Voor nu dit stukje over sterrenkunde!
Sterrenkundige groetjes,
Juf Femma.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten