Vorig schooljaar heb ik een gastles techniek gegeven bij een groep 7/8.
Nu had ik gekozen voor zinken en drijven. Ik had een werkblad gemaakt met daarop spullen waarvan ze moesten gaan kijken of het blijft drijven of het zinkt. (bijv. steentje, gum, pen, punaise, paperclip, hout, elastiekje, ijzerdraadje, enz.)
Nu zul je misschien wel raar kijken, want ja kleuters krijgen ook al drijven en zinken en de kinderen van 7/8 zullen nu vast wel weten hoe dat in elkaar steekt.
Het is ook zo dat kinderen uit groep 7/8 weten wat drijven en zinken is en ze zullen van veel spullen ook wel weten wat blijft drijven en zinken.
Maar je kunt ze ook een uitdaging geven; laat alles tegelijkertijd drijven en laat alles tegelijkertijd zinken.
Dus ik kwam met vijf bakken, twee emmers, vijf boterhamzakjes met spulletjes en de werkbladen de klas in. De kinderen keken me met een blik aan van: 'O, leuk water!'. Ik legde de kinderen de opdracht uit. Eerst moesten ze van alle spulletjes opschrijven of het blijft drijven of het zinkt. Daarna moesten ze alles proberen te laten drijven en alles te laten zinken. Hier mochten ze het boterhamzakje voor gebruiken.
Ik liet de kinderen de spullen verdelen en het water in de bakken gieten. Natuurlijk met de huisregels van te voren in hun oren geknoopt!
De kinderen zijn enthousiast aan de gang gegaan, maar toch met zoiets van: 'Juf, dit is wel heel makkelijk'.
Ondertussen liep ik rond bij de groepjes en het bleek dat de kinderen toch wel verbaast waren toen de een de paperclip kon laten drijven en de ander de paperclip kon laten zinken. Ze hadden iets ontdekt en ze waren er nu nog gebrander op de volgende uitdagingen te volbrengen.
De groepjes waren aan het discussiëren over het feit dat je niet alles kon laten drijven of zinken of juist over wat nu het beste plan van aanpak was.
Toen heb ik de hele klas naar het bord laten kijken. Ik vertelde over de onderzeeër, iets wat dus kan drijven en zinken. Samen hebben we uitgevogeld hoe dat nu mogelijk was en met wat tekeningen op het bord over de onderzeeër zijn de kinderen weer verder gegaan.
Een voor een kwamen de groepjes erachter hoe ze alles konden laten drijven en zinken.
plaatje links: Drijvend met gesloten kleppen.
plaatje midden: Beginnen duiken met open kleppen.
plaatje rechts: Onder water met volle tanks en gesloten kleppen.
Toen de les was afgelopen en ik alles aan het opruimen was in het keukentje, kwamen tot kinderen me even een bezoekje brengen om te vertellen dat ze het leuk vonden en dat ze toch iets nieuws hadden ontdekt.
En zelfs toen het tijd was om naar huis te gaan, vertelden de kinderen elkaar nog enthousiast hoe ze het voor elkaar hadden gekregen.
Kinderen zelf dingen laten uitproberen en dingen die makkelijk lijken toch aanbieden geeft hen de kans om eigen kennis gedetaileerder te maken, om dingen te doorzien die ze eerder niet zagen.
Het werkblad dat ik voor de kinderen heb gebruikt, kun je ook zelf gemakkelijk maken. Maak drie kolommen. In het eerste kolom zet de de spulletjes waarvan ze gaan testen of het drijft of zinkt. In de tweede kolom zet je drijven en inde derde kolom zet je zinken neer. De kinderen moeten dan aankruisen wat de spulletjes doen.
(Natuurlijk kun je ook wat vakjes bij spulletjes open laten voor eigen invulling van de kinderen.)
Verder natuurlijk de twee vragen: Hoe heb je alles laten drijven en zinken. Hier moeten de kinderen antwoord op geven.
Ook zet je natuurlijk bovenaan het werkblad: naam en klas.
Mocht je nog vragen hebben over de les, stel ze gerust!
Terugblikkende, Juf Femma
Geen opmerkingen:
Een reactie posten