dinsdag 21 september 2010

Recept Champignonsoep

Ja, eindelijk een receptje! En ja een recept gemaakt van kabouterhuisjes....

Ingrediënten

  • 25 g boter
  • 1 ui, gesnipperd
  • 1 bak champignons (250 g), schoongeveegd en in plakjes
  • 3 eetlepels crème fraîche (bekertje a 125 g)
  • 1 eetlepel bloem
  • 2 kippenbouillontabletten

Bereiden

Verhit de boter in een pan met een dikke bodem en fruit hierin de ui goudbruin. Voeg de champignons toe en bak al omscheppend 5 minuten mee. Roer de crème fraîche door het paddenstoelenmengsel en strooi daarna de bloem erover. Even goed doorroeren. Schenk er 1 liter water bij, verkruimel de kippenbouillon-tabletten erin en breng het geheel aan de kook. Laat zachtjes 10 minuten met de deksel op de pan doorkoken. Breng de soep met (zout en) peper op smaak.


                                                   Eet Smakelijk!
                                                     Juf Femma

natuurmoment op de pabo

Vandaag hadden we voor het eerst weer een natuurles. Met als onderwerp: de champignon.
Voeger als kind (zittend in de kleuterklas) hadden we wel met juf champignons gekweekt om daar later weer champignonsoep van te maken. Het was toen in de herfst en een aflevering van Moffel en Piertje was de aanleiding!
Maar nu dus vele jaren later, had ik weer een natuurmomentje met de champignon. De opdracht was om te gaan waarnemen. Zoeken naar iets wat je niet eerder was opgevallen.
Ik tekende een deur op de steel van de champignon, met een raampje. Dit natuurlijk allemaal voor het champignonkaboutertje dat erin leeft. (Vroeger was ik heilig van overtuigd dat ik champignonnetjes kaboutertjes leefde.)
daarna hebben we maar besloten om de champignon doormidden te snijden. (Wat natuurlijk heel zielig was voor de kabouter, maar hij had in ieder geval een nooduitgang!)
Toen we de twee delen van de champignon bekeken, viel mij op dat het wel heel erg lijkt op de eileiders van een vrouw. Nu vond mijn lerares het wel een goed gevonden opmerking en toen ik het aan de rest van de klas vertelde, vonden ze het maar onzin. Het groepje waarin ik zat, lag wel in een deuk.

Want zeg nu zelf.... ergens lijkt het er toch wel een beetje op....
   

                 Van kaboutertjes naar eileiders, wat raar toch... dat oud worden!
                                                     Groetjes, Juf Femma.
                                                     
                                                   

woensdag 15 september 2010

kerndoelen van Natuur en Techniek

Zelf heb ik op de Vrije School vo in Groningen gezeten. Daar kregen we periodes gedrurende drie weken elke eerste twee uur van de dag.
In de 7e klas (brugklas) kregn we de periode sterrenkunde. Ik heb dit een van de meest interessante periodes gevonden. Nu heb ik mijn periodeschrift van toen bewaard en alles overgetypt op de computer. Ja een heel werk, maar gelukkig schrijf ik redelijk netjes dus ontcijferen was niet nodig!
De reden waarom ik dit toen heb gedaan was omdat ik dacht dat het wel handig kon zijn voor op de basisschool, dit was voordat ik wist dat dit bij een van de kerndoelen voor het basisonderwijs hoort.


Kerndoel 46:
De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon, seizoenen en dag en nacht veroorzaakt.


Sterrenkunde / Astrologie
Waarschijnlijk al ver voor 2000 jaar voor Christus keken de Babylonische priesters vanaf hun hoge trappentempels naar de hemel.
D toren stak hoog boven de stad uit en de priesters bestudeerden de stand van de sterren en de loop van de planeten. Zij voorspelden uit de stand van de hemellichamen de toekomst. Hierdoor ontstond de oudste wetenschap; die van de astrologie en de wichelarij.
Door zeer vaak en zeer nauwkeurig waar te nemen ontwikkelde zich darbij de wiskunde. Hierdoor ontstond uit de astrologie, de echte sterrenkunde oftewel Astronomie. De Babyloniërs voorspelden zeer precies zon- en maansverduisteringen. Ze gaven de sterrengroepen namen. De meeste namen van de sterrenbeelden die we kennen komen van de Babyloniërs.


Ptolemaeus:
Ongeveer 2000 jaar geleden dachten de Griekse astronomen dat de aarde de middelpunt van het heelal was. Ze dachten dat de zon, maan en de planeten rond de aarde draaien net als de vaste sterren.
De Griekse astronoom Ptolemaeus werkte dit idee helemaal uit in 150 na Christus.
We noemden dit de Geocentrische visie van Ptolemaeus. (geo= aarde, geocentrisch= de aarde als middelpunt)
Hij merkte dat er iets vreemds was met de bewegingen van de planeten. (zwevende sterren) Als ze rond de aarde cirkelden zouden ze altijd in dezelfde richting moeten bewegen net als de zon. Maar vaak zag hij hoe een planeet eerst westwaarts daarna even oostwaarts en dan toch weer in de richting van het westen ging.
Ptolemaeus werkte een heel systeem uit met grote en kleine cirkels rond draaipunten om dit te verklaren.
Bijna 1400 jaar bleef men in Europa denken dat Ptolemaeus visie klopte, tot aan het eind van de Middeleeuwen.

Copernicus:
Hij leefde in de tijd van de Renaissance. Een tijd van veel nieuwe ontwikkelingen en nieuwe kennis. Copernicus keek iedere avond en nacht naar de sterren en bestudeerde het werk van andere astronomen. Hij ontdekte dat het beeld van Ptolemaeus niet klopte. Volgens Copernicus was de zon het centrum van het heelal; niet de aarde.
Dit noemen we een heliocentrische visie. (helio= zon)  in zijn visie draaide de planeten om de zon en was de aarde eigenlijk maar een planeet.
Een gedachte die niet van de kerk mocht. Als je tegen de kerk inging werd je in de ban gedaan, als ketter beschouwd.
Copernicus was priester en durfde dat niet aan. Hij was toch zo zeker dat hij gelijk had en wilde dat ook aan andere mensen vertellen, dat hij op zijn sterfbed een boek met zijn ideeën daarin opschreef.
Andere astronomen gingen verder met zijn ideeën en de telescoop werd uitgevonden. Met behulp van de telescoop bewees Galileo Galileï bijna 100 jaar later dat Copernicus gelijk had. De zon staat in het centrum. Dit noemen we het zonnestelsel.


De planeten:
  • Jupiter (grootste god bij de Grieken, Zeus)
Baan rond de zon: 11,9 jaar
  • Saturnus (god van de oogst)
Baan rond de zon: 29,5 jaar
  • Mercurius (snelvoetige bode van de goden)
Baan rond de zon: 88 dagen
  • Venus (godin van de liefde en schoonheid)
Baan rond de zon: 225 dagen
  • Mars (god van de oorlog)
Baan rond de zon: 687 dagen
  • Uranus (god van de hemel)
Baan rond de zon:84 jaar
  • Neptunus (god van de zee)
Baan rond de zon: 164,8 jaar
  • Aarde (Gaia= moeder van de goden en de mensen)
Baan rond de zon: 1 jaar
  • Pluto (god van de onderwereld
Baan rond de zon: 27,2 jaar
  • Sedna (Eskimogodin van de oceaan)
Baan rond de zon: -


De maan:
Evenals de zon en de sterren komt de maan in het oosten op en gaat onder in het westen. Iedere nacht lijkt de maan een andere vorm te hebben, dit noemen we de schijngestalte van de maan. Het komt doordat de maan rond de aarde draait en we telkens een ander stuk van de maan zien. Deze cyclus duurt 29 ½ dag en is een maanmaand.



  • Nieuwe maan:
Wij zien de maan niet omdat hij precies tussen de aarde en de zon staat.
  • Wassende maan: sikkel
  • Eerste kwartier (wassend)
De maan schijnt half overdag en half ’s nachts
  • Gibbous (wassend)
Van het Latijnse woord gibbus= bochel
  • Volle maan
  • Gibbous (afnemend)
  • Laatste kwartier (afnemend)
  • Sikkel (afnemend)

De Zon:
De zon is eigenlijk een ster. Alle sterren zijn ongeveer even groot maar omdat hij het dichts bij staat noemen we hem de zon.
De doorsnee van de zon is 109 keer zo groot als de aarde. De buitenkant van de zon is 6000 graden en dat is het minst warme deel. De zon is een grote klonterende massa en daarbinnen is het 15000000 graden.
Als de zon dooft, sterft niet veel daarna al het leven. Als de zon dooft wordt het op aarde -240 graden.
In de zomer maakt de zon een grotere boog dan in de winter.
De zon wordt ook wel de oerbron van het leven genoemd.



Zonsverduistering















Maansverduistering





                                                           Voor nu dit stukje over sterrenkunde!
                                                                      Sterrenkundige groetjes,
                                                                                  Juf Femma.

Uitproberen en .... BOEM!

Als ik aan iemand moet denken die het licht zelf niet heeft uitgevonden, waarbij alles fout gaat wat ondenkbaar lijkt en toch ondanks alles geniaal is (met alle gevolgen van dien), kom ik toch al snel uit bij..... (tromgeroffel!) .....tadaaaa..... Mr. Bean!

Als je op de onderstaande link klikt, krijg je en filmpje te zien (op youtube) van Mr. Bean die scheikundig bezig is. En ja natuurlijk... met alle gevolgen van dien!

Dit is natuurlijk niet een stimulans om net zoals Mr. Bean geen vrees te kennen en alles uit te willen proberen!

Link: http://www.youtube.com/watch?v=hdImRakFM6U

En het natuurlijk ook niet de bedoeling dat je zoals Loesje wordt!



Deze dingen laten zien hoe het niet hoort, en nee het is ook niet slim om uit te proberen.
Scheikunde is leuk zolang het veilig is en de leerkracht weet wat hij/zij doet en de leerling zijn nieuwgierigheid in bedwang houd!

                                                            Met een scheikundige knipoog,
                                                                         Juf Femma

techniekles in groep 7/8

Vorig schooljaar heb ik een gastles techniek gegeven bij een groep 7/8.
Nu had ik gekozen voor zinken en drijven. Ik had een werkblad gemaakt met daarop spullen waarvan ze moesten gaan kijken of het blijft drijven of het zinkt. (bijv. steentje, gum, pen, punaise, paperclip, hout, elastiekje, ijzerdraadje, enz.)
Nu zul je misschien wel raar kijken, want ja kleuters krijgen ook al drijven en zinken en de kinderen van 7/8 zullen nu vast wel weten hoe dat in elkaar steekt.
Het is ook zo dat kinderen uit groep 7/8 weten wat drijven en zinken is en ze zullen van veel spullen ook wel weten wat blijft drijven en zinken.
Maar je kunt ze ook een uitdaging geven; laat alles tegelijkertijd drijven en laat alles tegelijkertijd zinken.

Dus ik kwam met vijf bakken, twee emmers, vijf boterhamzakjes met spulletjes en de werkbladen de klas in. De kinderen keken me met een blik aan van: 'O, leuk water!'. Ik legde de kinderen de opdracht uit. Eerst moesten ze van alle spulletjes opschrijven of het blijft drijven of het zinkt. Daarna moesten ze alles proberen te laten drijven en alles te laten zinken. Hier mochten ze het boterhamzakje voor gebruiken.
Ik liet de kinderen de spullen verdelen en het water in de bakken gieten. Natuurlijk met de huisregels van te voren in hun oren geknoopt!

De kinderen zijn enthousiast aan de gang gegaan, maar toch met zoiets van: 'Juf, dit is wel heel makkelijk'.
Ondertussen liep ik rond bij de groepjes en het bleek dat de kinderen toch wel verbaast waren toen de een de paperclip kon laten drijven en de ander de paperclip kon laten zinken. Ze hadden iets ontdekt en ze waren er nu nog gebrander op de volgende uitdagingen te volbrengen.
De groepjes waren aan het discussiëren over het feit dat je niet alles kon laten drijven of zinken of juist over wat nu het beste plan van aanpak was.
Toen heb ik de hele klas naar het bord laten kijken. Ik vertelde over de onderzeeër, iets wat dus kan drijven en zinken. Samen hebben we uitgevogeld hoe dat nu mogelijk was en met wat tekeningen op het bord over de onderzeeër zijn de kinderen weer verder gegaan.
Een voor een kwamen de groepjes erachter hoe ze alles konden laten drijven en zinken.



plaatje links: Drijvend met gesloten kleppen.
plaatje midden: Beginnen duiken met open kleppen.
plaatje rechts: Onder water met volle tanks en gesloten kleppen.


Toen de les was afgelopen en ik alles aan het opruimen was in het keukentje, kwamen tot kinderen me even een bezoekje brengen om te vertellen dat ze het leuk vonden en dat ze toch iets nieuws hadden ontdekt.
En zelfs toen het tijd was om naar huis te gaan, vertelden de kinderen elkaar nog enthousiast hoe ze het voor elkaar hadden gekregen.

Kinderen zelf dingen laten uitproberen en dingen die makkelijk lijken toch aanbieden geeft hen de kans om eigen kennis gedetaileerder te maken, om dingen te doorzien die ze eerder niet zagen.

Het werkblad dat ik voor de kinderen heb gebruikt, kun je ook zelf gemakkelijk maken. Maak drie kolommen. In het eerste kolom zet de de spulletjes waarvan ze gaan testen of het drijft of zinkt. In de tweede kolom zet je drijven en inde derde kolom zet je zinken neer. De kinderen moeten dan aankruisen wat de spulletjes doen.
(Natuurlijk kun je ook wat vakjes bij spulletjes open laten voor eigen invulling van de kinderen.)
Verder natuurlijk de twee vragen: Hoe heb je alles laten drijven en zinken. Hier moeten de kinderen antwoord op geven.
Ook zet je natuurlijk bovenaan het werkblad: naam en klas.

                           Mocht je nog vragen hebben over de les, stel ze gerust!
                                              Terugblikkende, Juf Femma

Meervoudige intelligentie

De meervoudige intelligentie theorie is in 1983 geïntroduceerd door de Amerikaanse psycholoog Howard Gardner.

In de Verenigde Staten wordt het begrip meervoudige intelligentie al langer gebruikt. Het begrip wordt veel gebruikt binnen het onderwijs met als doel onderwijs meer adaptief en gedifferentieerd te maken. In Nederland zijn er ook al een aantal scholen die dit concept aandacht geven en er zijn zelfs scholen die hun hele onderwijsaanbod hierop gebaseerd hebben.

De verschillende intelligenties volgens de theorie zijn:

Verbaal/linguïstische intelligentie
Kinderen die deze intelligentie sterk hebben ontwikkeld houden van lezen, schrijven, luisteren en spreken. Ze kunnen goed onder woorden brengen wat ze bedoelen, ze hebben een rijke woordenschat en spelling gaat ze gemakkelijk af. Ze houden van discussiëren, woordspelletjes spelen en andere talige activiteiten. Taal is hun communicatiemiddel.

Logisch/mathematische intelligentie
Deze intelligentie wordt gebruikt als het gaat om hoeveelheden en het zoeken naar logische verbanden. Kinderen kunnen ervan genieten om sommen en wiskundige vraagstukken op te lossen. Het zijn kinderen die abstract kunnen ordenen en redeneren. Ze maken gebruik van (eigen) schema’s en symbolen.

Visueel/ruimtelijke intelligentie
Als de visueel-ruimtelijke intelligentie sterk ontwikkeld is, is dat te herkennen aan het denken in beelden, het onthouden dor het gezien te hebben. Bij deze kinderen helpt het als de leerkracht voordoet, plaatjes, of videobeelden toont. Het zijn kinderen die veel tekenen, gevoelig zijn voor kleurcombinaties, goed kaart kunnen lezen, perspectief kunnen zien en die kiezen voor een goede lay-out. Maar het zijn ook kinderen met een levendige fantasie, ze zien het immers voor zich. Zo sterk, dat ze het op dat moment zelf beleven.

Muzikaal/ritmische intelligentie
Kinderen met een sterke muzikaal-ritmische intelligentie genieten van muziek en ritmiek. Ze horen een structuur, voelen een ritme, muziek kan hen helpen teksten beter te onthouden. Muzikale ezelsbruggetjes, rijmpjes of ondersteuning door bijvoorbeeld klappen helpen hen te leren.

Lichamelijke/kinesthetische intelligentie
Deze kinderen leren door doen, gebruiken gebaren en bewegingen, hebben ook de behoefte dingen uit te proberen, aan te raken. Dit uit zich bijvoorbeeld in toneelspelen, acteren, mime, sport, dans en knutselen.

Interpersoonlijke intelligentie
Empathisch vermogen; het inleven inde belevingswereld van de nader. Het kind met een sterke interperspoonlijke intelligentie leeft met de nader mee, wil graag samen opdrachten uitvoeren, is zorgzaam en gevoelig voor stemmingen. Het kind dat contact zoekt en bemiddelt bij conflicten. Dit kind leert door feedback.

Intrapersoonlijke intelligentie
De denker, de filosoof. Nadenken over jezelf, over meningen en opvattingen. Bevragen en willen verhelderen. Vaak zaken op jezelf betrekken en daardoor in kunnen voelen wat de nader doormaakt. Het kind met een sterke intrapersoonlijke intelligentie houdt van stilte en alleen zijn. Dit kind vraagt meer denktijd omdat het veel te overdenken heeft. Hij of zij accepteert niet zomaar een standpunt, maar wil het eerst van alle kanten kritisch bekijken

Natuurgerichte intelligentie
Dit zijn de kinderen die direct gemotiveerd zijn als het gaat om planten, dieren, het milieu en de natuur. Ze verzamelen stenen, schelpen en maken een herfsttafel. Ze verzorgen dieren, letten op het weer en de wisselingen van de seizoenen, het zijn kinderen met een oog voor details, ze kunnen goed observeren en rubriceren.


Bij alle kinderen zal een of meerdere van deze intelligenties aanwezig zijn. Nu is het aan ons leraren, dat we hier rekening mee houden. Dat we iets van elke intelligentie zullen verwerken in onze lessen, zodat elk kind op zijn/haar intelligentie wordt aangesproken.

                                                               Juf Femma

dinsdag 14 september 2010

Onderzoek

Dit onderzoekje gaat over de "zogenaamde" verschillen tussen jongens en meiden ten opzichte van de bèta/ techniek vakken en wat WIJ leraren hier aan kunnen doen.


Hoe komt het dat er niet veel meiden vertegenwoordigd zijn in de bèta/techniekvakken?
Is het werkelijk waar dat meiden minder aanleg hebben voor bèta/techniek vakken?

Uit Nederlands en Internationaal onderzoek, naar de prestaties van jongens en meisjes op gebied van rekenen/wiskunde, techniek, scheikunde en natuurkunde, blijkt dat er geen eenduidig beeld naar voren komt.
Het verschil in prestaties tussen jongens en meisjes is dus niet echt duidelijk vast te stellen.
Dit betekent weer da meiden dus niet minder aanleg hebben voor de bèta/techniek vakken.

Waarom zijn meisjes minder vertegenwoordigd in bèta/ techniek?
Verklaring 1.  Meisjes hebben minder zelfvertrouwen op het gebied van de bèta/techniek vakken.     

Uit TIMMS-onderzoeken (1995-2003) blijkt dat de jongens uit groep 6 meer zelfvertrouwen hebben in hun rekenvaardigheden. In de tweede klas van het voortgezet onderwijs blijkt dit ook het geval.

PISA-onderzoeken (2000/2003/2006) onder 15 jarigen (met betrekking tot wiskunde en natuurkunde) laat zien dat Nederland bijna boven aan de ranglijst staat van 41 landen. Dit is niet een negatief gegeven.
Het geeft aan dat het verschil tussen jongens en meisjes, wat betreft zelfvertrouwen en zelfbeeld voor rekenen/wiskunde, groter is dan in de meeste landen.

Verklaring 2. Meisjes hebben minder plezier in bèta/techniek vakken.
Meiden vinden het wel leuk, maar hebben er minder plezier in dan jongens. Dit blijkt uit de eerste monitorronde van het programma VTB, waarin meisjes andere richtingen kozen.

Verklaring 3. Meisjes zien minder het nut in van bèta/techniek vakken.
Meisjes vinden rekenen/wiskunde, natuurkunde en ICT minder belangrijk dan jongens voor hun dagelijks leven en verdere loopbaan.
Daardoor zijn ze minder gemotiveerd om ermee door te gaan of ervoor te kiezen.


Wat veroorzaakt de verschillen in attitude van jongens en meisjes ten opzichte van bèta/techniek?
        Gendercodes
Kinderen leren al vroeg aan wat de omgeving mannelijk en vrouwelijk beschouwd. Naarmate deze kinderen ouder worden gaan zij zich meer naar deze gendercodes gedragen.
Vrouwen pikken uit de gendercodes op dat bèta/techniek mannen terrein is. Daardoor hebben vrouwen minder interesse voor ontwikkelen, doen weinig ervaring op en hebben het idee dat ze er geen aanleg voor hebben.

Uit Amerikaans onderzoek blijkt (Dar. Nimrod & Heine, 2006) blijkt dat vrouwen die te horen krijgen voor een wiskundetoets dat ze minder aanleg ervoor hebben dan mannen, lager scoren dan vrouwen die van te voren dat vrouwen minder ervaring en oefening hebben op dat gebied.
Dit is een "self fulfilling prophecy". De vrouwen horen dat ze minder aanleg hebben en dan krijgen ze het gevoel dat ze er toch niks meer aan kunnen doen en dan denken ze: 'ik kan het toch niet'.

Conclusie: Gendercodes hebben een grote invloed op wat jongens en meisjes interessant vinden.


Interactie met de leerkracht
·         Jongens krijgen meer beurten in de les dan meiden.
·         Jongens worden gestimuleerd langer na te denken dan meisjes. Als een meisje het niet weet accepteert de leerkracht dat of de leerkracht helpt meisjes met het antwoord.
·         Jongens krijgen vaker een correctiebeurt. Ze krijgen de kans zichzelf te verbeteren.
Gevolg: Jongens krijgen een positiever zelfbeeld.
Het gebrek aan zelfvertrouwen bij meisjes wordt versterkt.


Attitude van ouders

Over het algemeen heerst er in Nederland een negatief beeld over beroepen die te maken hebben met bèta/techniek vakken. Hier hangt de stimulering van hun kinderen vanaf om voor deze vakken te kiezen.


Rekenonderwijs

Uit onderzoek (MOOJ-onderzoek, Freudenthol Instituut,1999) blijkt dat meisjes het beter tot hun recht komen bij mechanistisch rekenen. Ze volgen de standaard procedure nauwkeuriger dan jongens.
Het standaard rekenonderwijs is het realistisch rekenen (Strategieën toepassen, maatkennis ontwikkelen), hier geven jongens de voorkeur aan.


Onderwijs
Het onderwijs kan en moet bewerkstelligen dat meisjes meer zelfvertrouwen krijgen op het gebied van bèta/techniek.
Dit kun je doen door:
·         Creëer een veilige leeromgeving.
·         Bied ruimte voor vragen.
·         Behandel jongens en meisjes hetzelfde.

                                

                                                         Onderzoekende groetjes,
                                                                   Juf Femma

Wie, wat en waarom...

Hallo,

Ik zal me even voorstellen, ik ben Juf Femma.
Ik ben een tweede jaars Pabo studente aan de Stenden Hogeschool te Meppel.
We hebben de opdracht gekregen om een blog te maken over wetenschap en techniek op de basisschool. en omdat ik vind dat natuur ook in dat rijtje hoort, komt dat ook op de blog te staan.

Zoals jullie hebben kunnen lezen komt er veel op deze blog te staan.
De lessen zijn bruikbaar voor de leerlingen van de basisschool, natuurlijk zal ik bij elke les aangeven voor welke groep deze zal zijn.
Ook vind ik dingen uit proberen echt wel bij wetenschap passen; want tenslotte leer je vaak door te doen. Daarom vind ik daar recepten ook bij horen en we gebruiken natuurlijk dingen uit de natuur, dus vind ik dat het er dubbel zo goed op mag!
Verder moet ik voor school ook onderzoeken doen naar deze drie vakgebieden, met betrekking tot leerlingen. Deze zullen ook op de blog komen te staan.

Natuurlijk zou ik het hartstikke leuk vinden als jullie ook op de berichten reageren; want ook door met elkaar meningen en gedachten te wisselen, leren we ook weer!

Voor nu dit korte Wie/Wat en Waarom berichtje,
Groetjes Juf Femma.

Minerva

Minerva, een belangrijke Godin in de Romeinse mythologie.


Minerva was de godin van de wijsheid, de ambachten (het werk), kunst, wetenschap, handel en industrie.
Volgens de Romeinen had ze muziekinstrumenten uitgevonden.
Ze wordt vaak met wapens afgebeeld, omdat ze soldaten in de oorlog zou begeleiden.
Ieder jaar werd van 19 tot 23 maart het feest van Minerva gevierd. Leraren kregen dan hun jaarsalaris.